Kolibrie Academie maakt gebruik van cookies om de bezoekers van onze website de best mogelijke ervaring te bieden en voor het analyseren van bezoekersgedrag waarmee we onze website kunnen verbeteren.

In je diepste pijn, vind je jezelf: een persoonlijk verhaal over misbruik en (mentale) mishandeling

DISCLAIMER: in dit artikel deel ik mijn persoonlijke ervaring met (mentale) mishandeling in een liefdesrelatie en (kinder)misbruik. Ik kan mij voorstellen dat het als schokkend ervaren kan worden door mensen met soortgelijke ervaringen. Voel dus vooral of je dit artikel wel of niet wilt lezen. Ook voelt het kwetsbaar om over dit onderwerp te delen, omdat het mij tot op heden nog diep raakt. Dankjewel alvast voor het lezen, mogelijk kan ik met mijn verhaal iemand op positieve manier raken of inspireren. Er is altijd een weg. 

“Ik zou zo graag je tanden uit je bek slaan” – dat is wat mijn toenmalige vriendje tegen mij zei toen hij straalbezopen was. En dit soort opmerkingen waren geen uitzondering.

Hij was mijn eerste ‘echte’ liefde. Ik was bijna 16 en hij 18. Ik keek zó tegen hem op. Vond hem veel te knap, te getalenteerd en te charmant voor mij. Maar hij had interesse in míj́. Ik was blind van verliefdheid.

De red flags en het stevige alcoholprobleem, miste ik totaal. 

Ik deelde met hem (schoorvoetend) dat ik aangerand was door een dansdocent en meerdere keren met misbruik te maken had gehad in de jaren voor ik hem ontmoette. Hij was de eerste (en lange tijd enige) die ik het ooit durfde te vertellen. Hij ging er direct vanuit dat ik het zelf uitgelokt moest hebben én dat ik een slet was. Hij heeft het de gehele relatie tegen mij gebruikt. 

Manipulatie, bedreigingen, controleren, kleineren. Alles kwam voorbij. Hij noemde mij regelmatig een ‘hoer’ om de meest absurde redenen. Om een beetje mascara of omdat ik een rokje droeg in de zomer.

De controle werd gedurende de relatie steeds groter. Als ik zonder hem iets ging doen (ook naar school of het werk), dan belde of sms’te hij me constant. Als ik niet snel genoeg opnam of antwoordde, was hij woedend. Daar moest ik dan nog weken voor boeten. Ik was continu op mijn hoede voor zijn impulsieve driftbuien.

Deze relatie duurde twee jaar. Toen hij zei dat hij mijn tanden uit mijn bek wilde slaan, dacht ik alleen maar: doe maar. Dan heb ik tenminste een goede reden om het uit te maken. Die gedachte schudde iets in mij wakker. Moest het dan écht zo ver komen?

Niet veel later had ik de moed bij elkaar geschraapt en maakte ik het uit. Nog nooit voelde ik mij zo sterk en trots.

Het patroon herhaalt zich, keer op keer… tot je het aankijkt

Dit zou me nooit meer overkomen, zo dacht ik. Helaas bleek ik het daar gigantisch mis te hebben. Er was namelijk ín mij niets veranderd. Telkens kwam ik opnieuw in dezelfde ongelijkwaardige relaties terecht met ‘foute’ mannen. Niet uitzonderlijk met verslavingsproblematieken, narcistische kenmerken en agressieproblemen. 

Oftewel: die eerste ervaring met de ‘liefde’ heeft zich nog meerdere keren herhaald. De ene situatie nog heftiger dan de andere. Elke keer wist ik binnen een paar maanden al: dit is niet goed. Dit is slecht voor me. En tóch bleef ik. Alsof ik niet weg kón. Totdat ik een burn-out kreeg. Ik was helemaal op. 

Rust nemen kon ik niet. Stond constant op scherp. Altijd alert. Vol in de overlevingsmodus. Ik had bijna dagelijks paniekaanvallen. Mijn zenuwstelsel was chronisch overprikkeld.

En dit alles had werkelijk waar helemaal niets met die mannen en hun gedrag te maken.

De dagelijkse realiteit is enkel een spiegel

Al die relaties spiegelden namelijk dezelfde thema’s die volop in mij leefden:

  • Diepe angst om verlaten te worden en ‘alleen’ achter te blijven
  • Ik moet bewijzen dat ik de moeite waard ben
  • Als ik maar hard genoeg werk dan kan ik de ander wel veranderen (en kan de ander er voor mij zijn en mij geven waar ik zo naar verlang)
  • Als ik mezelf maar op blijf offeren, dan krijg ik er uiteindelijk iets voor terug
  • En bovenal: als ik mij op de ander richt, hoef ik mijzelf niet onder ogen te komen

Doe ik er toe? Mag ik er zijn? Dat zocht ik constant, maar wél op de verkeerde plek. Ik mocht er namelijk van mézelf niet zijn. Ik deed er van mezelf niet toe. 

De pijn die de relatie aan het licht bracht, zat er al ver voordat ze in mijn leven kwamen. Het was geen straf van het universum. Of een test. Integendeel.

Het was de roep van mijn ziel. Ik zocht mezelf in de armen van een ander. 

Dus koos ik onbewust mannen uit die al die onverwerkte pijn van mij naar de oppervlakte bracht en vonden zij mij natuurlijk evengoed in hún pijn. Als magneten. Met veel potentiële helende energie óf destructieve energie. Afhankelijk van hoe je er  besluit mee om te gaan.

Als de pijn groot genoeg is, komt er ruimte voor verandering

Soms moeten er eerst een X-aantal relaties sneuvelen, voordat het tij kan keren. Ik was daarin geen uitzondering. Er kwam een punt toen was het ‘ineens’ genoeg en kon ik niet anders meer dan de weg naar binnen afleggen.

Als je een patroon in je leven tegenkomt, dan kun je wat mij betreft twee dingen doen:

  1. In het slachtofferverhaal blijven hangen en de schuld bij de ander of de situatie leggen (of wegkijken, ontkennen, rationaliseren – vul je favo overlevingsstrategie hier in) 
  2. De blik naar binnen richten en de volle verantwoordelijkheid nemen voor jouw aandeel in de situatie. Welke pijn wordt er in jou geraakt? Los van het gedrag van de ander óf de situatie waarin je verkeerd? 

Nummer 1 houdt je vast in het patroon, nummer 2 geeft ruimte voor verandering. 

De oorsprong van onze diepste patronen en pijnen

Uit eigen ervaring, die van collega’s in het werkveld en de ervaring met cliënten lijken de meeste (al dan niet vrijwel alle) van onze gedragingen, patronen en thema’s afkomstig te zijn uit de vroege jeugd, in relatie tot onze ouders. Natuurlijk krijgen we mooie dingen mee, maar ook belastende patronen.

Met name de ervaring met onze moeder is daarin essentieel. Haar aanwezigheid – fysiek of emotioneel – is allesbepalend voor ons fundament in het leven en onze relaties. Het is de basis voor ons gevoel van veiligheid en de mate waarin we ons kunnen verbinden. Met allereerst onszelf, maar natuurlijk ook met anderen. 

Eigenlijk is deze ervaring met de moeder dus voor een groot deel bepalend in hoeverre we het ons goed kunnen laten gaan.

No pressure voor de moeders verder hoor… 😅

De realiteit is, is dat de meeste moeders (vroeger en nu) niet (volledig) aanwezig kunnen zijn. Niet omdat ze dat niet willen of slechte moeders zijn, maar omdat ze innerlijk met hun aandacht bij hun eigen trauma’s aanwezig zijn. Omdat ze nog vastzitten in hun eigen overlevingsmechanismen en dus niet aanwezig zijn bij zichzelf en hun essentie. 

Op zich niet zo raar. Er was lange tijd een groot taboe op (mentale) hulp zoeken. Ergens over praten? Dat deed je gewoon niet. Een psycholoog bezoeken? Dat doe je alleen als je echt gek bent. Het bewustzijn op de impact van onze ervaringen was er simpelweg niet. Aan jezelf werken is relatief nieuw en wordt nu pas steeds normaler. 

Het gevolg is dat we onze basis al vroeg kwijtraken. We denken als baby of kind niet: ‘het ligt aan mama’, want we zijn nog helemaal in symbiose met de moeder. We zien onszelf niet los van haar, we zijn één. Wat we onbewust concluderen is dus ‘het ligt aan mij’. Ik voldoe niet, ik ben niet goed genoeg. Voor mij is geen ruimte.

Het kind betrekt het altijd op zichzelf. Zal zichzelf gaan zien als slecht. We verliezen daardoor het contact met onze essentie. Onze diepste pijn is (in de westerse wereld) collectief hetzelfde: het verlaten van jezelf.

We hebben wat dat betreft echt te maken met een afgesneden samenleving. Van elkaar en de natuur, maar des te meer van onszelf. 

Die pijn krijg je dus in het leven telkens weer voorgeschoteld, totdat je het leven durft te gebruiken als spiegel. Ga je naar de pijn toe? Of blijf je jouw omgeving aanpassen om de pijn niet te hoeven voelen? Dat is eigenlijk de ‘keuze’ die je telkens krijgt. 

Of dat nu is in je (liefdes)relaties, in relatie tot je kinderen of je ouders, je werk, een terugkerende depressie of ziekte, of op andere gebieden in het leven. 

Systemisch werk en in het bijzonder familieopstellingen hebben een grote impact op mij en mijn leven gehad. Het heeft mij geholpen niet weg te gaan van de pijn, maar er naar toe te bewegen. Aanwezig te zijn. Het heeft blinde vlekken onmiskenbaar zichtbaar gemaakt, mijn bewustzijn verruimd en me geconfronteerd met mijn eigen gehechtheid aan mijn patronen en overlevingsmechanismen. Het heeft werkelijk mijn leven compleet veranderd.  

Hoewel het woord familieopstellingen doet vermoeden dat het gaat over onze verbinding met onze voorouders – wat ook zeker deels waar is -, gaat het in essentie elke keer weer om de verbinding met jezelf. In contact komen met die delen van jezelf (vaak in relatie tot je (voor)ouders) die je hebt opgeofferd of weggestopt.

Door in een opstelling te ervaren waar je jezelf verlaat, kan het (ware) verdriet loskomen. De primaire pijn. Door die pijn helemaal te omarmen en te nemen, kan het stukje voor stukje van je loskomen. Ben je meer vrij en compleet. Ook ga je in het dagelijks leven steeds sneller herkennen waar je jezelf verlaat. En kun je dus andere keuzes gaan maken (kies ik voor mij of voor de ander?). 

Het voelt niet langer alsof ik slachtoffer ben van het leven en alles mij maar ‘overkomt’, maar ik zie nu dat het leven mij constant kansen geeft om te groeien. En die verwelkom ik met open armen. Zo ontstaat er een levendig en vruchtbaar samenspel met het leven. Het brengt vreugde en vrijheid. 

Dat gun ik iedereen. 

Voel je van harte welkom in de opleiding of tijdens een één- of meerdaagse workshop.

Dankjewel voor het lezen. Hopelijk tot een volgende keer.